Voorwaarden

Voorwaardelijke invrijheidstelling vindt plaats bij (onvoorwaardelijke) gevangenisstraffen van meer dan een jaar (art. 6:2:10 Sv.).

Ben je bereid om voorwaarden na te leven?

Voordat jij voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld, zal het O.M. of de reclassering jou vragen of je bereid bent de voor jou bedachte voorwaarden na te leven. Merk op dat dit dus een andere vraag is dan de vraag of je het ermee eens bent. Het één sluit het ander niet uit.

Tip
Ben je het niet mee eens bent met de bijzondere voorwaarden, maar je verkiest er toch voor niet je hele straf uit te zitten? Geef dan duidelijk aan dat je bereid bent de opgelegde voorwaarden na te leven, maar maak tegelijk bezwaar tegen het opleggen van (bepaalde) bijzondere voorwaarden. Doe dat bij voorkeur via een brief van je advocaat. Daarmee kan er bij een eventuele rechtszaak die nog zou kunnen volgen gedurende de proeftijd geen misverstand ontstaan over jouw insteek.
Als jij aangeeft dat je niet bereid bent de voorwaarden na te leven, dan zal het O.M. een vordering indienen voor uitstel of afstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling bij de rechtbank. Omdat dit een formele weigeringsgrond is op grond waarvan jouw voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden uit- of afgesteld, zal de rechter daar normaal gesproken in mee gaan, bijzondere situaties daargelaten (6:2:12 lid 1 aanhef en onder d Sv.).
Het voordeel van het uitzitten van je hele straf is dat je er daarna ook helemaal vanaf bent. Bedenk dat een v.i.-traject langer kan duren! In uitzonderlijke gevallen zelfs levenslang. Zie hierna onder ‘Duur van de proeftijd’.
Als je ervoor kiest je hele straf uit te zitten, hoef je niet op eieren te lopen en ben je niet afhankelijk van de grillen van O.M. en van de reclassering. Bedenk ook dat de reclassering en het O.M. wellicht een andere uitleg geven aan de voorwaarden dan dat jij erin leest. Of dat die uitleg halverwege de rit ineens verandert, wat in de praktijk gebeurt. Nog los van de vraag wie dan aan het langste eind trekt, veroorzaakt dat stress. Als je je hele straf uitzit, hoef je in ieder geval niet ‘op te zitten en pootjes te geven’.
Het nadeel van uitzitten hoef ik niet uit te leggen. ‘Zitten’ is geen feest.

Algemene en bijzondere voorwaarden

Als je voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld, krijg je te maken met algemene en (meestal) bijzondere voorwaarden.
De algemene voorwaarden zijn in de wet vastgelegd (art. 6.2.11 lid 1 en lid 2 Sv.). Daar ontkom je dus niet aan. De belangrijkste algemene voorwaarde is dat je gedurende je proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit (lid 1). Als aan jou ook een bijzondere voorwaarde is opgelegd, geldt ook de algemene voorwaarde dat je je medewerking moet verlenen aan het reclasseringstoezicht. Daaronder valt in elk geval de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht (lid 2).
De bijzondere voorwaarden worden vastgesteld aan de hand van jouw situatie. Zij worden vastgelegd in een v.i.-besluit van het O.M.. Dit besluit lees je pas kort voordat je in vrijheid wordt gesteld (enkele dagen). Wat nogal onhandig is, omdat jij tot op het laatst niet weet waar je aan toe bent. Die bijzondere voorwaarden kunnen heel bepalend zijn voor jouw (on)mogelijkheden in de vrije samenleving. De ervaring leert dat de reclassering en O.M. weinig rekening houden met wat jij aan plannen maakt. Kortom: plannen maken heeft niet veel zin, als je die vervolgens toch niet kunt uitvoeren vanwege die voorwaarden. Zo beschouwd werkt de v.i.-regeling averechts. De wetenschap dat aan jou waarschijnlijk beperkende bijzondere voorwaarden zullen worden opgelegd, werkt ontmoedigend bij het maken van plannen en de (voorbereiding van de) uitvoering daarvan. Deze praktijk staat een soepele (voorbereiding van) jouw terugkeer in de vrije maatschappij in de weg. En dat is juist tegengesteld aan het doel van de v.i.-regeling.
Aan het v.i.-besluit gaan adviezen van de gevangenis en de reclassering vooraf (en soms ook van het O.M.). Die adviezen, vooral die van de reclassering, zijn sterk bepalend welke bijzondere voorwaarden jij krijgt opgelegd. Zie verder onder ‘Onderzoek & advies’.

Welke bijzondere voorwaarden

De wet geeft een (niet-uitputtende) opsomming van mogelijke bijzondere voorwaarden (art. 6:2:11 lid 3 Sv.):
a. een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen;
b. een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden;
c. een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;
d. een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie;
e. een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
f. opneming van de veroordeelde in een zorginstelling gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;
g. een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;
h. het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;
i. het deelnemen aan een gedragsinterventie;
j. andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende, waaraan deze gedurende de proeftijd heeft te voldoen.

De meest voorkomende bijzondere voorwaarde is een meldplicht bij de reclassering. Vaak wordt daaraan een plicht verbonden om een ‘open, gemotiveerde en meewerkende houding te tonen met betrekking tot het toezicht’, de plicht ‘om op actieve wijze medewerking te verlenen aan de meldplichtgesprekken door de gevraagde en overige relevante informatie te verstrekken’ en de plicht ‘aanwijzingen van de reclassering over de invulling van de meldplicht op te volgen.’ Hierna onder ‘Uitleg van voorwaarden’ meer over de reikwijdte van (die) voorwaarden.

De voorwaarden genoemd onder j. vormt een restcategorie. Het O.M. kan daar veel kanten mee op, maar is ook weer niet volledig vrij in het opleggen van voorwaarden onder meer gelet op de bescherming van grondrechten die de Grondwet en internationale verdragen (EHRM en IVBPR) bieden.

De bijzondere voorwaarden moeten verder gaan over het gedrag van de v.i.-gestelde en moeten noodzakelijk zijn voor het doel van de v.i.-regeling (wetsgeschiedenis).

Doel v.i.-regeling
Als doel van de VI-regeling meldt het rapport ‘De praktijk van de voorwaardelijke invrijheidstelling in relatie tot speciale preventie en re-integratie’ (p.27) ‘een bijdrage te leveren aan het vergroten van de maatschappelijke veiligheid en de vermindering van recidive.’ Het rapport meldt daarover verder (p.28): ‘De resocialisatie- en reclasseringsgedachte lijkt in de memorie van toelichting bij de bespreking van de ratio van de v.i. enigszins naar de achtergrond te zijn gedrongen.’
Daarnaast mogen ze niet disproportioneel zijn.
Voorbeeld van een juridisch onhoudbare voorwaarde
Niet is toegestaan een plicht om toestemming te geven voor het raadplegen van referenten. Zie hier. Zie ook rechtspraak.nl

Wijzigen, aanvullen en opheffen

Ook gedurende de looptijd van jouw v.i. kunnen bijzondere voorwaarden worden gewijzigd, aangevuld of opgeheven. Veelal zal er dan een duidelijke aanleiding zijn, hoewel soms gewerkt wordt met een periodieke beoordeling (‘De praktijk van de voorwaardelijke invrijheidstelling in relatie tot speciale preventie en re-integratie’; p.84). Ook kan het O.M. een voorwaarde scherper formuleren ter ‘verduidelijking’, mochten er zich in zijn ogen misverstanden rijzen over de reikwijdte van de op schrift gestelde voorwaarde. Zie hierna.

Uitleg van voorwaarden

Het lijkt in theorie zo simpel: hou je aan de voorwaarden. Maar het komt voor dat gedurende de proeftijd het O.M. of de reclassering een heel andere invulling gaat geven aan een voorwaarde zonder dat er ook meer één letter aan veranderd is. Het blijkt dat zij soms ook simpelweg niet weten wat de reikwijdte van een voorwaarde is, zoals bijvoorbeeld een meldplicht of een mediaverbod. Of de ene Advocaat-generaal van het O.M. geeft er een geheel andere uitleg aan dan een ander Advocaat-generaal. Wel lastig als je gedurende de proeftijd met zo’n personeelswijziging te maken krijgt. En als zij het al niet weten, hoe moet jij dat dan weten?
De jurisprudentie geeft ook niet al teveel duidelijkheid en biedt onvoldoende bescherming qua rechtszekerheid. Uit de jurisprudentie volgt dat je soms tot meer verplicht bent dan er in de voorwaarde staat en soms tot minder verplicht bent dan in de voorwaarde staat. Maar hoe moet jij dat precies weten?

Voorbeeld
Uit de zaak ECLI:NL:GHDHA:2016:2621 blijkt dat het gerechtshof Den Haag vindt dat in een bijzondere voorwaarde niet per se concreet hoeft te staan welke verplichting geldt, zolang uit die voorwaarde maar ‘voldoende duidelijk’ blijkt wat van betrokkene verlangd wordt. Dat is een nogal vaag en betwistbaar criterium. Immers evengoed kan uit het ontbreken van een expliciete verplichting worden afgeleid dat die niet bestaat (temeer nu in deze zaak ook de reclassering dat had bevestigd). In ieder geval kan dit criterium een bron voor gehannes opleveren: wat de één ‘voldoende duidelijk’ vindt, vindt de ander niet. Met dit arrest liet het Hof de uitspraak van de Rechtbank in de zaak ECLI:NL:RBDHA:2016:5564 in stand. Uit laatstgenoemde zaak blijkt dat betrokkene tot minder verplicht was dan in de (nieuwe) meldplichtvoorwaarde stond (4.7):
‘Zijn stelling [de stelling van eiser] dat hij een volledig beeld van zijn privéleven moet geven en alles moet zeggen wat hij doet en denkt en met zijn naasten bespreekt, kan niet worden gevolgd. In het Besluit van 25 april 2016 zijn enkele elementaire vragen opgenomen en een verplichting om voor het doel relevante informatie te verstrekken. Daarbij heeft de Staat ter zitting verklaard dat als [eiser] een basaal zicht geeft op zijn re-integratie er niets aan de hand is.’
In deze voorwaarde stond echter een onbegrensde informatieplicht opgenomen, die dus veel ruimer was dan waar de rechter in mee ging:
‘- U bent verplicht om op actieve wijze medewerking te verlenen aan de meldplichtgesprekken door de gevraagde en overige relevante informatie te verstrekken. U dient aanwijzingen van de reclassering over de invulling van de meldplicht op te volgen.
U bent verplicht om tijdens de meldplicht de vragen van de reclassering te beantwoorden. Het gaat daarbij in ieder geval om de volgende vragen:
* Vertel eens hoe het met je gaat.
* Vertel eens wat je de afgelopen 3 weken hebt gedaan.
* Vertel eens wat je de afgelopen 3 weken heeft bezig gehouden.
* Vertel eens welke plannen je voor de aankomende weken hebt.
* Vertel eens hoe het contact in de afgelopen 3 weken met je gezin, familie en vrienden is verlopen.
* Vertel eens hoe het contact in je buurt en in je (vrijwilligers)werk is verlopen.’ (onderstr. justitievoorwaarden.nl)
Ook de nogal vage plicht die in bijzondere voorwaarden wordt opgenomen om een ‘open, gemotiveerde en meewerkende houding’ te tonen met betrekking tot het toezicht, laat veel ruimte voor interpretatie. Maar zolang jij dat redelijkerwijs kan verantwoorden, zal er niet veel aan de hand zijn, zelfs als de reclassering of O.M. het er niet mee eens is. Zie bijv. uitspraak ECLI:NL:RBAMS:2017:634.
Tip
Probeer mee te bewegen in plaats van je kont tegen de krib te gooien. Blijf netjes. In ieder geval kan niemand je iets kwalijk nemen als je het antwoord op een vraag niet weet, of je de vraag niet goed begrijpt. Dat is geen schande en zeker geen overtreding van een voorwaarde.

Duur van de proeftijd

Bij gevangenisstraffen van 3 jaar of meer geldt in beginsel dat de proeftijd even lang duurt als het strafrestant dat dan niet ten uitvoer wordt gelegd. Bij een gevangenisstraf van 12 jaar kom je na 8 jaar vrij en duurt de proeftijd 4 jaar (art. 6.2.10 lid 2 Sv.).
Bij relatief korte gevangenisstraffen (1 tot 3 jaar) duurt de proeftijd langer dan het strafrestant. De proeftijd is namelijk altijd ten minste een jaar (art. 6:1:18 lid 2 Sv.).
Daarbij kan tijdens de proeftijd je v.i. geheel of gedeeltelijk herroepen worden, bijvoorbeeld als jij een voorwaarde in de ogen van de rechter hebt overtreden. Bij een gehele herroeping moet je alsnog het gehele strafrestant uitzitten.

Voorbeeld
Bij een gevangenisstraf van 12 jaar, wordt je na 8 jaar voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Je strafrestant is dan 4 jaar. Als na 3 jaar je gehele v.i. wordt herroepen, moet je alsnog 4 jaar zitten. Het hele traject duurt dan dus (8 + 3 + 4=) 15 jaar.
Na een gedeeltelijke herroeping van je v.i. wordt je na het uitzitten daarvan opnieuw voorwaardelijk in vrijheid gesteld (mogelijk met strengere voorwaarden). De proeftijd loopt niet door zolang je vastzit. Dus ook dan gaat het hele traject langer duren.
Meer lezen
De wet is niet heel duidelijk over de duur van de proeftijd na een gedeeltelijke herroeping. In voorkomende gevallen wordt geredeneerd dat de duur van de proeftijd na een gedeeltelijke herroeping wordt bepaald door de reeds ondergane periode aan proeftijd af te trekken van de aanvankelijke duur van de proeftijd. Zie hier en hier.
Tot slot kan de proeftijd in bepaalde gevallen verlengd worden (art. 6.1.18 lid 2 Sv.). Dat gebeurt door de rechter op vordering van het O.M.. De proeftijd kan telkens met maximaal 2 jaar verlengd worden. Het gaat dan om veroordeelden voor ernstige geweldsmisdrijven of zedenmisdrijven. Voorwaarde voor een verlenging proeftijd is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een dergelijk misdrijf zal begaan of ‘indien dit ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen noodzakelijk is’.